Recensie voor rubriek Uitgelezen Tijdschrift De Wereldfietser

“Ook wij waren winnaars: sportgedichten uit Nederland en Vlaanderen”, Pascal Delheye en Willie Verhegghe (samenstelling). Uitgeverij De Geus Poëziecentrum Gent, 2005

Ten burele van de redactie verscheen dit boekje als recensie-exemplaar. Bij het in ogenschouw nemen van het onderwerp schoof ik het in eerste instantie terzijde. Wat heeft een wereldfietser met sportgedichten? Laat staan: wie van hen gaat er een dergelijk boekwerkje opnemen in zijn/haar zorgvuldig samengestelde reisbagage? Bij nader inzien wil ik echter een milder oordeel vellen. In een parafrase op een opmerking van de samenstellers in hun inleiding: ook onder fietsers bevinden zich poëten.
Het boek bevat een bloemlezing van 150 gedichten verspreid over alle takken van sport. Voetbal en wielrennerij maken ongeveer de helft uit. Met Verhegghe als één van de auteurs mag dat geen verwondering oproepen. De man is zelf vermaard wielerdichter. Naast deze twee populairste sporten komen er nog zo’n 27 andere takken van sport aan bod. Voor elk wat wils dus. Er is daarbij geput uit een breed arsenaal van bekende landelijke dichters, zoals Komrij, Drs. P en Bernlef. Ook de voormalige dichter des vaderlands Driek van Wissen ontbreekt niet. Persoonlijk vind ik het jammer dat een klassieker als “Dichten is fietsen op de Mont Ventoux” van Jan Kal ontbreekt.
Wat kan deze bundel een vakantiefietser voor plezier bieden? Voorwaarde is, zoals ik eerder al veronderstelde, dat de lezer open staat voor de dichtkunst. Als daar aan is voldaan kan ik me voorstellen dat het lezen, of beter nog: voordragen, van een gedicht een mooi rustmoment op de dag kan markeren. Bijvoorbeeld bij het bereiken van de top van een zware helling kan dat andere prachtige gedicht van Jan Kal een gepaste reflectie bieden: “De een klimt sneller dan de ander; de snelste krijgt een kwieke trui. En wie het allersnelst kan dalen, die krijgt een kist met klokgelui.” Wat hier dan nog niet afgedrukt staat is de picturale vorm van het gedicht. Lees (en vooral: bekijk) het gedicht voor wie nieuwsgierig is naar wat ik hiermee bedoel.
Ook op andere momenten tijdens een willekeurige fietsvakantie kan een gedicht een welkom moment van verpozing bezorgen. Tijdens de mijmering in de avondschemering, met een bakje troost gezeten voor de tent. Of tijdens de stilte die ineens valt tijdens het bezoek aan de plaatselijke dorpskroeg.
Ik hoop dat het boekje inderdaad bij velen onder het lezerspubliek van dit blad zijn weg vindt. Daarbij koester ik dan ook stilletjes het verlangen dat er onder hen een latente dichter opstaat, die zijn eigen sonnet ooit aan ons tijdschrift zal toevertrouwen. Opdat het niet alleen proza is, dat de klok slaat.

Marc Peeters

PS. De foto op de omslag mag er ook zijn. Twee kostschooljongetjes die een poging tot hoogspringen doen over een in de vrije natuur gespannen touw. Mooie nostalgie, die vermoedelijk echter zal sneuvelen tijdens de fietsvakantie omdat het een losse omslag betreft.