Het gevoel te kunnen vliegen

Interview met top-fietscrosser Sander Bisseling uit Wijchen

Als jochie van vier wist hij het al. Hard rondcrossen op een BMX op de Smelenberg in Wijchen was zijn ding. Sander Bisseling (bouwjaar 1985) sloot zich aan bij de lokale wegkwijnende crossvereniging, en nu, ruim twintig jaar later, behoort hij tot de nationale top. Zo won hij reeds brons op het WK in 2003 en goud tijdens het EK op zijn speciale Cruiser-fiets in 2006. Plus zesmaal Nederlands kampioen.

Fietscross of BMX-race speelt zich af op een baan met een lengte van 300 tot 400 meter en allerlei obstakels. Er wordt gereden in drie manches (rondes) waarin getracht wordt genoeg punten te verzamelen, om door te gaan naar de kwartfinale, halve finale en ten slotte de finale. In de finale rijden maximaal zes tot acht rijders. Elke race is binnen een minuut afgelopen.
Het fietscrossen lijkt de tak uit de wielersport die het meest aansluiting zoekt bij de motorcross: de nervositeit, de hectiek, de mentaliteit, het spektakel...
Sander: “ja, alles gebeurt zo snel. Gisteren ook met het Nederlands Kampioenschap in Valkenswaard. Ik zat in een goede positie, maar een zwieper voor me, en ik ging op mijn snufferd. Doe je niets tegen (heft handen naar de hemel).

Het BMX-en komt over als een sport met speciale gevaren en risico’s. En ik wijs naar de littekens als getuigen van valpartijen op zijn armen.
Sander knikt: “Tsjaa, het hoort erbij, wat je nu ziet stelt nog niets voor. Het is niet voor niks dat wij zo’n stevige uitrusting dragen. En, kijk hier mijn pink, die was gebroken, vlak voor een belangrijke Wereldbeker-wedstrijd. In overleg met het ziekenhuis heb ik besloten de operatie uit te stellen. Heb ik gefietst met pijnstiller.
Drie jaar geleden lag hij acht dagen in het Nijmeegs ziekenhuis op de ‘intensive care’ als gevolg van een interne leverbloeding.
“Ik prijs mezelf gelukkig dat ik daar volledig van ben hersteld.”

Sander showt me zijn outfit. De massieve valhelm doet eerder denken aan die van motorrijders dan die van wielrenners op de weg. In dat beeld past ook de lange broek die hij draagt, zelfs als het snikheet is. Opvallend is de ‘nekbrace’, die echter niet verplicht is. “Hiermee zet ik de toon, probeer ik een voorbeeld te stellen. Onlangs heeft een Zuid-Afrikaan een heftige klap gekregen. Met deze brace was dat niet gebeurd”.

Mocht het BMX-racen voor velen als wat kinderlijk overkomen, met fietsjes ter grootte van babymodellen, voor Sander is het inmiddels serieuze business. Hij heeft een contract bij NOC/NSF (de Olympische koepel) en hij wijdt zich het volledige jaar aan zijn hobby. In de winter veel training, in de zomer veel wedstrijden, waarvoor hij heel Europa afreist, met zijn ouders als de meest trouwe volgers en supporters.

Wat bezielt een volwassen jongen om met hart en ziel zo’n – voor het grote publiek toch – onbekende sport te beoefenen?
“Het is de kick, de adrenaline, alles gebeurt zo snel, snel handelen is alles”.
Sander werd altijd al geroemd om zijn doorzettingsvermogen. Maar de laatste jaren ook om zijn techniek, het aansnijden van de bochten, zijn positie op de fiets. “Daarom is mijn bijnaam ook Mister Perfect”.

Waar zou je nog bij kunnen leren?
“Ik ben nog wel eens te lief. Het fietscrossen staat bekend om zijn stevige mannelijke manier van fietsen. Het is de laatste jaren ook harder en harder geworden. Wij moeten geregeld een hengst uitdelen. Voor doetjes is er geen plek. Joh, wat er in de massasprints in de Tour gebeurt is liefdadigheid vergeleken bij onze wedstrijden.”

Je bent nu full-time, zomer én winter, bezig met deze sport. Denk je wel eens na over wat je hierna nog kunt en wilt?
“Deze sport kun je hooguit tot de 30e beoefenen. Mijn ouders hebben mij op het hart gedrukt dat ik echter voordat ik hier professioneel mee begon een diploma op zak moest hebben. Anders sta je straks met lege handen, zeiden ze”.
Sander heeft het diploma MBO Electrotechniek behaald . Het HBO wil hij straks nog afronden.

Veel dankbaarheid gaat ook uit naar je ouders, begrijp ik, die je overal als de trouwste supporters volgen met de camper.
"Ja, zondermeer, zonder hun zou ik dit niet kunnen. En dan mijn broer Edgar nog. Die BMX’t ook, maar op lager niveau. Belangrijk is echter dat hij fysiotherapie beheerst. Handig voor de massages na afloop". (lacht)

Wat voor types doen er aan jouw sport?
“Het zijn durfals, lefgozers, sommige gaan ook voor de extreme sports.
Bij mij is het ook de kick hoor. Hier, zie je hoe hoog mijn ouderlijk huis is, zo hoog komen wij ook wel eens, en dan vlieg ik zo’n vijftien meter door de lucht. Man, dat gevoel om te kunnen vliegen. Ja, daar doe ik het voor!”

Is schansspringen dan ook iets voor jou?
“Ja, nu je het zegt, of parachutespringen, maar liever eerst iets wat dichterbij het fietsen staat. Veldrijden bijvoorbeeld. Op de weg de Tour rijden, dat is een droom die ik waarschijnlijk niet kan waarmaken. Voorlopig blijf ik dus hierbij, zeker nu ik er mijn beroep van kan maken.”

Wat is je doel voor de komende tijd?
Sander veert op. “Het BMX-racen is sinds 2008 een Olympische sport. In Beijing zat ik er net niet bij. In plaats daarvan mocht ik in de studio in Nederland Dione de Graaf bijstaan om uitleg te geven. De mensen in de studio vonden het allemaal geweldig.
In Londen over drie jaar wil ik er echt bij zijn. De nationale selectie bestaat uit acht aan elkaar gewaagde toprijders. Hiervan mag Nederland er drie afvaardigen.

Kom je ook meer in beeld…
“Ja inderdaad, we krijgen tot nu toe weinig aandacht in de media. In een rondje bij ons gebeurt meer dan een hele wandeletappe in de Tour die ze nu uitzenden!”

Eerstvolgende kans voor de NOS is het WK in het Australische Adelaide medio juli.
Let op rugnummer 40.
Wie de prestaties van Sander met zekerheid wil volgen kan ook terecht op zijn website: www.sanderbisseling.com.

6 juli 2009